Een bekentenis: ik las nooit een boek van de Noorse auteur Karl Ove Knausgård, en naar ik lees op gespecialiseerde sites is er niet één schrijver die zo appelleert aan de geest en de ziel van de hedendaagse mens. 3500 pagina's lang investeerde hij in zijn zesdelige cyclus 'Mijn Strijd' om beter onder het vel van die mens te raken, te kruipen. 'Plat voyeurisme en opportunisme', weten zijn 'opponenten'. 'Heerlijk en geniaal in zijn banaliteit', schreeuwen zijn diehard-lezers luidop. De Noor deinst er immers niet voor terug om schaamteloos zijn eigen leefwereld, familie en vrienden incluis, uit te lichten. Gelukkig heb je al die voorkennis niet nodig om mee te gaan in 'Knaus' van schrijfster Alexia Leysen en acteur Valentijn Dhaenens, die door zijn prima spel de knappe en soms wel wat meanderende tekst extra gelaagdheid geeft.
Zelden werd de acteur zo op zichzelf teruggeworpen als in 'Knaus'. Daar waar hij in de alombejubelde monologen 'DegrotemonD' en 'De Kleine Oorlog' aan vernuftige technische ondersteuning een prima tegenspeler had, gaat hij hier volop in duel met de tekst, en met het publiek. Nog voor Valentijn ook maar één woord uitspreekt, weet je dat iemand op scène staat die gebukt gaat onder het grote leven. Ogen, gefronst voorhoofd en handen spreken boekdelen. Vanuit de meest banale maar tegelijk meest complexe vraag 'wie ben ik?' (meteen daarna wordt dat 'wie bent u, mevrouw?' aan het publiek) baant de acteur zich een weg door op- en neergaande gedachten in het schijnsel van de kosmos. De nietigheid van de mens ten top. 
Hoe die banaliteit ontstijgen? Hoe iemand zijn/worden die gezien wordt? Zal mijn naam over de dood heen springen? Kom ik onder de alles verpletterende druk van de alledaagsheid uit? Hoe verhef ik sleur tot iets ongewoons? Wat onderscheidt mij van mijn buurman? Wat en wie staat mij als kunstenaar in de weg? Vragen, veel vragen, waar u en ik als gewone stervelingen ongetwijfeld mee kampen (los van die laatste misschien...). Die grote herkenbaarheid is onmiskenbaar de sterkte van de tekst. Het lijkt mij haast ondenkbaar dat je niet door één of andere gedachte wordt geraakt of dat je onderuit komt onder een idee dat je van nabij zeer herkent.
Aanvankelijk lijkt de voorstelling een bundeling van opkomende ideeën. Telkens wanneer de acteur het even niet meer weet, verruilt hij licht voor donkerte om nadien een nieuwe mijmering op te werpen. Geleidelijk aan ontwikkelt zich een soortement raamvertelling waarbinnen je als toeschouwer voldoende ankerpunten worden aangeboden om ermee aan de slag te gaan. Ontrafelt zich het verhaal van de acteur die, net als u en ik, op zoek is naar zingeving. Die de naam van een aantal ook wel goeie acteurs niet meteen kan oproepen, maar tegelijk zijn eigen hoofd schuwt op de affiches, die ook in het toilet hangen.
Waar het in 'Knaus' wat aan ontbreekt is onderhuids sluimerend gif. Het ogenblik waarop je als toeschouwer ongemakkelijk in je stoel heen en weer begint te schuiven. Maar misschien vervalt die bedenking wel wanneer na afloop, net als bij 'Het  Lortchersyndroom', kijkers troost vinden bij elkaar, en samen tussen pot en pint op zoek gaan naar ultieme antwoorden, die er allicht nooit zullen komen. Ongetwijfeld zoeken ze ook een antwoord bij het slotbeeld want, dat is op zijn zachtst gezegd, heel ontwapenend en ontroerend.