‘Bagaar’ is de eerste samenwerking tussen Guy Cassiers en Lazarus. De voorstelling laat de strakke en beeldende regielijnen van de topregisseur heerlijk harmoniëren met de altijd wel ontregelende speelstijl van het ‘Mechelse’ spelerscollectief. Een geslaagd huwelijk, lijkt me. Smaakt gewoon naar meer!
‘Bagaar’ begint ‘lullig’ en laat bij aanvang een Lucien Cordier (rol van Koen De Graeve) zien die liever een boek op zak heeft en die van zijn vrouw op geregelde tijdstippen naar de kapper moet. In het k(l)apsalon valt altijd wel nieuws te rapen. Zo ook over de verkiezingen.
Als districtschef van het kleinste van 64 eilanden - de alweer knappe kostuums van Karen De Wolf knipogen geweldig naar een onbestemd koloniaal verleden - is Cordier nauwelijks op de hoogte. ‘Vluchters’ zoeken er met of zonder toestemming heil om door te reizen naar het ‘continent’. Ook de plaatselijke bevolking (en schoolkinderen) blijven niet gespaard. 'Watertekort' is een feit.
De verkiezingen wenken en Lucien Cordier verpopt zich van schlemiel tot een nietsontziende moordmachine. Het doel heiligt duidelijk de middelen. Een nieuwe sheriff is geboren.
Onder meer in de moordscènes zie je dat Cassiers en Lazarus mooi samenvallen. Het levert fantastische beelden op. Denk maar wanneer Rose's man wordt neergeknald. Nooit iemand zo gestileerd weten sterven. Bijzonder wrang wordt dat beeld wanneer moordenaar en lijk samen harmonieus 'ik zou wel eens willen weten' van de blinde zanger Jules de Corte zingen. Maar ook humor ontbreekt niet in een dergelijke scène. Met een loopstation worden zeer luide schoten gesuggereerd. Sterven krijgt een stevige twist.
Het decor roept een beklemmende sfeer op. Knap hoe Lazarus die omknelling in een verhaal ontwikkelt binnen dat kader en tegelijk binnen het grote verhaal zijsprongen maakt en andere thema's binnensluipt. De stalen wanden, waardoor vaal licht priemt, suggereren een broeierige sfeer. Koen De Graeve hanteert een watervernevelaar om dat gevoel kracht bij te zetten.
Militairen of bewindvoerders met Barthez of Horvath als naam. Of een Deense cameraploeg waarin ene Schmeichel opduikt, is Lazarus ten voeten uit. Keepersnamen om wat subtiele humor in te slijpen. Onder meer dat hilarische interview tussen de Deense journaliste en Lucien Cordier brengt lucht in een voorstelling die handig balanceert tussen zwaarte en lichtheid. En die dat evenwicht goed bewaakt.
En dat het met de condition humaine in een ontwrichte samenleving niet zo fijn loopt, weten acteurs en regisseurs bondig en gevat te hertalen door 'Bagaar' een zwart en grillig jasje aan te meten. Eéntje dat spant en schuurt aan het lijf. Knap hoe Cassiers en de 'Lazarussen' elkaar niet voor de voeten lopen maar samen door 1 mond spreken. Een aanzet om verder met elkaar af te spreken...?
'Bagaar' is nog tot en met 12 juni '19 op toernee in Vlaanderen en Nederland.